maandag 4 maart 2013

Stop hou op.

Op veel scholen wordt er een soort mantra aangeleerd als het gaat om grenzen aan geven. Veel kinderen roepen "stop hou op, ik wil het niet".
Dit begint bij de kleuters. Juf leert het kind om "stop hou op ik wil het niet", te zeggen. 
Bij een observatie in een kleuterklas hoor ik links en rechts kinderen dit zeggen. Als ik kijk naar wat er eigenlijk gebeurd, dan zie ik een jongetje dat per ongeluk op de verkeerde plek is gaan zitten, hij zoekt een plekje. Ik zie een meisje dat aan een ketting van een ander meisje komt, ze raakt het voorzichtig aan, ze vindt het mooi. Beide kinderen worden beantwoord met een "stop hou op ik wil het niet". Het jongetje schrikt en gaat snel op een andere plek zitten, is dit het goede stoeltje?
Het meisje laat snel de ketting los, had ze het soms stuk gemaakt? Haar lip trilt.
Er is een slogan ontstaan, een rijmzinnetje (handig voor de inprenting) dat op sociaal wenselijke wijze wordt ingezet en geautomatiseerd. "Hoor eens juf, hoe goed ik 'stop hou op' zeg".
In het tafereel dat ik waarneem, ontbreekt iedere interactie, er is geen oogcontact, geen dialoog. Alleen die woorden...

Welke betekenis hebben de woorden 'stop hou op' als een kind leert deze te gebruiken bij alles dat hij niet wil?
Want wat wil het kind dan precies niet? En weet dat kind dat eigenlijk zelf al, of is de eerste aangeleerde reactie gewoon om deze mantra uit te spreken... uit automatisme.
Ik schat in dat die oudste kleuter begrip had voor het jongetje dat net op school was en per ongeluk het verkeerde stoeltje koos. Ik vermoed ook dat het meisje trots was op haar kettinkje en blij was dat haar vriendinnetje het ook mooi vond. En terwijl de woorden die gesproken werden 'stop hou op', lege woorden waren... gebeurde er toch iets vervelends. Beide kinderen voelden zich zichtbaar te kort gedaan en afgewezen.
Hoe anders had dat kunnen zijn als er eerst oogcontact was gemaakt. Zie je mij? Ja, ik zie jou. Oké. Je bent op het verkeerde stoeltje gaan zitten, dit is mijn plek. Daar is jouw plek.
Zie je mij? Ja, ik zie jou. Deze ketting is nieuw, mooi hè. Ja. Wil je er afblijven alsjeblieft? Ja.
Resultaat is hetzelfde;  andere plek, niet aan de ketting komen... Echter het jongetje en het meisje zijn nog dezelfde kinderen als daarvoor.

Dat de 'stop hou op' regel nietszeggend kan zijn, heb ik ook in mijn praktijk meegemaakt.
Een jongen van 10 jaar was op school belaagd door drie andere jongens. Hij had geschreeuwd, gehuild, 'nee' gezegd... steeds weer. Hij was echter 1 mantra vergeten, hij had geen 'stop hou op' gezegd.
De jongens die hem belaagden, waren geconditioneerd, getraind, op deze woorden. Ze hadden het niet gehoord en hij had het ook niet gezegd. "Als hij dat gezegd zou hebben, dan waren we zeker gestopt", zeiden ze later tegen de leerkracht.
Hoe anders was het geweest als deze jongens, zijn klasgenoten nota bene, hadden gekeken naar het gezicht van deze jongen, naar de emotie... waren ze dan doorgegaan? Wat als ze zijn 'nee' hadden gehoord en de wanhoop in zijn stem. Was het dan anders geweest?
Had het een verschil gemaakt?

Voor deze jongen wel. Nu was hij de jongen die belaagd was èn ook de jongen die niet duidelijk was geweest. Hij had gewoon 'stop hou op' moeten zeggen... 
'Hoe stom kun je zijn?' En hoe stom kun je je voelen? 
'Dat je zelfs dat niet hebt gedaan, terwijl je dat al vanaf de kleuters hebt meegekregen.' 
Afgewezen voelt hij zich, niet gezien... en zeker niet gehoord.

Eindeloos kunnen we doorgaan met het aanleren van cognitieve gedragsaspecten. De ene mantra nog mooier dan de ander: 'samen spelen, samen delen', 'stop hou op ik wil het niet' en: 'Als je niets aardigs kunt zeggen, zeg dan niets'. 
Laten we weer naar het kind gaan kijken, nieuwsgierig worden naar zijn gedachten, gevoelens en zijn handelen. Laten we het kind weer zien zoals hij is, met zijn eigen manier van communiceren, zodat we hier van kunnen leren.
Want: 'van communiceren kun je leren'. Klinkt al een stuk beter.