woensdag 21 december 2016

Over een jongetje dat mij puzzelde...

In mijn praktijk kwam een jongetje dat mij puzzelde. Een geweldig joch, net 8 jaar. Mager en bleek, zo bleek zelfs dat hij soms doorzichtig leek. Grote, blije ogen. Hoopvol. En het jongetje puzzelde mij nogal.
Hij had zijn Ipad mee naar de praktijk en vertelde me alles over allerlei games en over wifi. Het aantal landjes dat hij op Minecraft had gemaakt met minstens zoveel bouwwerken was geniaal van opzet. In Minecraft kon hij wegrennen voor zombies en slachtte hij zo nu en dan een dier om op te eten. Er was een landje dat hij deelde met zijn buurjongen en zo konden ze samen spelen zonder samen te zijn.
Hij was langere tijd ziek geweest en daardoor een tijdje afhankelijk van anderen geworden. Doktoren die wel of geen goede bloeduitslagen doorgaven, ouders die hem verzorgden en alles wat wel of niet mocht bepaalden. Logisch en heel erg noodzakelijk. Een jongetje dat langere tijd zijn vriendjes buiten hoorde spelen en zelf op de bank moest liggen. Dat op een goede dag, alleen in de ochtend naar school kon. Dat soms wel naar een kinderfeestje mocht maar dan na een uurtje weer opgehaald werd. Een jongetje dat gewend was aan zijn Ipad als het speelgoed waar hij zich op "uit mocht leven". En dat voor zijn ontspanning mocht lezen in bed. Een geweldig jongetje met een gebrek aan energie en levenskracht.

Hij had echter een nieuw probleem... hij was nu weer beter!
En dat was best een groot probleem.
Hij zag immers nog net zo bleek en had weinig energie. Of juist even teveel waardoor hij dat er in een uur doorheen jaagde en dan twee dagen moest bijkomen. En hij was mager. Een dag minder eten was uitgesloten. Er moest gegeten worden.
Het jongetje kwam graag naar de praktijk en wilde erg graag spelen... vertelde hij... Hij wist alleen niet waarmee... of hoe...

Een paar dagen later liep ik na mijn werkdag mijn hond uit te laten. Een grote hond van 46 kilo die tot een jaar terug leed aan een zware allergie. Een allergie die hem van binnenuit zo ontzettend irriteerde dat hij tegen iedere andere hond snauwde en hapte. Al die tijd hield ik mijn hond strak aangelijnd en soms liep ik een stukje om zodat ik het risico op een incident vermeed.
En nu, omdat het al zolang weer goed gaat met mijn hond, besloot ik hem los te laten.
En er gebeurde... helemaal niets...
Mijn hond bleef net zo naast me lopen alsof hij nog aangelijnd was. Ik vertelde hem te gaan, gaf hem een por, ik rende een stukje... maar er veranderde niets. Aan het einde van het pad maakte ik hem weer vast aan de riem en zo liepen we samen naar huis.
En ik realiseerde me, dat dit een prachtige metafoor was voor het jongetje in mijn praktijk. Want hoe kun je vrijheid ervaren als je het helemaal niet voelt, als je misschien zelfs helemaal niet weet wat vrijheid is en wat dat voor jou betekent?

In mijn praktijk volgde er een emotioneel gesprek met zijn ouders over loslaten en over het vertrouwen kunnen hebben in je eigen kunnen (en nog niet kunnen). Over daar zelf verantwoordelijk voor mogen zijn en over grenzen aangeven. Over hoe erg het is als het een dag verkeerd gaat en hoe prettig het is als je iets doet dat je zo vermoeid maar je een ontzettend goed gevoel heeft gegeven. Na zo lang overbezorgd te moeten zijn, was ook het zorgen een uitdaging geworden.
Met het jongetje komt het goed. Inmiddels spelen we samen in de zandtafel. Met veel zand en veel water. We maken modder. Hele natte, vieze modder... want goede modder maken blijkt nog lastig te zijn. Dat vraagt namelijk een juiste balans tussen zand en water en dat lukt nu nog niet.

Monique Mooren
info@innerchild.nl

woensdag 23 november 2016

Weet Sinterklaas zelf wel dat hij niet bestaat?


Mijn dochter gelooft al heel lang niet in Sinterklaas. Ze is acht jaar oud en heeft het altijd een beetje een raar verhaal gevonden.
Als we naar een intocht gingen met een Sinterklaas die er "niet zo echt" uitzag, vroeg ze als vierjarige al of we naar huis gingen. "Mam, dit is hem niet hoor. We gaan." En met haar goede geheugen zag ze direct dat de schoenen, de mijter of simpelweg de boot zelf, afweek van hoe het er op televisie uitzag.
Eigenlijk dacht ze dus heel lang dat er een echte Sinterklaas was en heel veel echt nep.
Dat is ook wat ik haar toen heb verteld. Dat het een mooi verhaal is van vroeger. Over een vrijgevige man Sint Nicolaas. Dat dat nu ieder jaar wordt nagespeeld om het ons te blijven herinneren. Dat het een traditie is.
Ze is ook boos geweest op Sinterklaas. Heel erg boos. Toen we hier in huis veel verdriet en verlies meemaakte, was daar opeens Sinterklaas. Die mankeerde helemaal niets! Die was zo oud dat niemand meer weet hoe oud hij is! Die loopt nog goed en is fit! En helemaal erg, hij heeft het eeuwige leven! Hij wel! Mijn kleine meisje was zo ontzettend kwaad op Sinterklaas. In die periode was ze woest op alles en iedereen. En ik begreep dat wel en vroeg me af of ik als ouder daar aan bij wilde dragen door iets in stand te houden. Het laatste wat ik wilde, vooral in de periode van verlies en verdriet, was tegen haar liegen. Want hoe vertel je een meisje dat haar vader is verloren, dat Sinterklaas wel bestaat?
We zijn samen gaan zitten en ik heb haar verteld hoe het zit, dat het een feest is bedacht door grote mensen. Over de oude Sint Nicolaas en over tradities.
Toen kwam er rust. Mijn grote, kleine meisje, werd weer rustig. Eerst veel tranen en daarna rust. Ze werd weer haar 'gewone zichzelf'.

Nu is het weer zover, deze periode van spanning en cadeautjes. Van verlanglijstjes maken tot in het oneindige, van haar schoen zetten en aan mij vragen wat ik er in ga doen. Van haar oudste broer die met zijn surprise in de weer is en haar jongste broertje die heel hard 'Klaas' roept bij iedere winkel met Sintversiering. Uitersten misschien en voor ons heel vertrouwd. En mijn meisje doet heerlijk mee. Zo goed zelfs dat ze zich van de week hardop afvroeg of Sinterklaas eigenlijk zelf wel weet dat hij niet bestaat.
Gister vertelde ze me dat ze besloten heeft om weer in Sinterklaas te geloven. Ze vertelde me dat ze dat leuker vindt voor zichzelf. Dat het dan een leuker feest voor haar is omdat al haar klasgenoten ook nog geloven.

In deze periode is het altijd even zoeken en samenzweren met haar om te kijken wat andere kinderen al weten en wie er met een gerust hart bij ons kan komen spelen. Of nog lastiger, zij bij hen. Want ook al weet ze dat het een soort van geheim is, op momenten dat ik niet in de buurt ben, deelt ze haar geheim graag met anderen. En dat snap ik wel.





vrijdag 1 juli 2016

De jongen die niet langer groeide...


Toen hij bij mij in de praktijk kwam, was hij al bij de kinderarts geweest. Er was al bloed geprikt en onderzoek gedaan. Medisch gezien was er niets aan de hand. Behalve dat hij niet groeide. Maar dat kon de kinderarts niet oplossen.

In de praktijk kwam een jongen binnen, tien jaar, klein postuur en vooral ook een "kleine" stem. Een stem die wel past bij iemand van bijv. zeven jaar maar niet zo goed bij iemand van tien jaar. Hij praatte makkelijk en er leek in eerste instantie weinig aan de hand.
Na twee sessies vertelde hij mij over de nacht waarin opa dood ging. Twee jaar geleden. Precies de nacht dat hij een nachtmerrie had gehad en daardoor over zijn toeren bij zijn moeder in bed was gekropen.
Die nacht werd moeder gebeld door oma, waarna zij midden in de nacht naar het ziekenhuis vertrok. Omdat deze jongen zo lekker lag te slapen, volledig ontspannen en eindelijk bedaard van de nachtmerrie, heeft moeder hem laten liggen en niet gezegd dat ze wegging. De buurvrouw kwam oppassen en sliep beneden op de bank. En zo is de jongen 's morgens wakker geworden, alleen in het grote bed. Kort daarna kwam moeder thuis en vertelde het verdrietige nieuws over opa.

In een nacht was de wereld van deze jongen veranderd. Hij had vol overgave geslapen, in diepe rust en met het vertrouwen van zijn moeder naast hem en was wakker geworden om te ontdekken dat zijn allerliefste opa er niet meer is.

Soms gebeurt er dan iets om ons te beschermen. Om te zorgen dat we niet nogmaals zo diep geraakt kunnen worden. Want dat hele nare gevoel van toen, dat willen we nooit meer ervaren. 

In de praktijk bespraken we hoe hij sliep en hoe dat dan precies ging. Ik belde even met zijn moeder en vroeg haar ook nog een aantal dingen over het slapen. Hij was regelmatig wakker 's nachts, en ook vaak moe overdag.

Zou het kunnen, heel misschien, dat deze jongen, ergens onbewust het besluit heeft genomen om vanaf dat moment alleen nog in waakstand te slapen? Zodat hij op ieder moment wakker zou worden, van ieder geluidje en iedere beweging?

In de sessies besteedden we veel aandacht aan het verlies van opa en de manier waarop dat was gegaan. De heftigheid van het moment lieten we keer op keer voorbij komen tot de heftigheid minder werd. Met doorzettingsvermogen en verbeeldingskracht kon deze jongen zijn eigen heftige ervaring herschrijven. En zo werd het overlijden van zijn allerliefste opa een nare gebeurtenis waar hij over kon vertellen.
Na een paar sessies vertelde moeder dat haar zoon beter begon te slapen.
En na zeven sessies was hij al een centimeter gegroeid. Zijn stem klonk als een tienjarige en ook had hij grotere schoenen nodig.
Niet lang daarna was hij klaar in de praktijk. Klaar om verder te groeien en groot te worden.





donderdag 12 mei 2016

Leren vallen, valt wel mee.

Ieder kind moet leren vallen. Letterlijk en figuurlijk.
Er zijn kinderen die in het hoogste klimrek klimmen om zich dan te realiseren dat ze ook weer naar beneden moeten. Je hebt kinderen die eerst een weg uitstippelen en dan stapje voor stapje doordacht naar boven gaan om op dezelfde wijze weer af te dalen. Er zijn ook kinderen die er niet eens aan beginnen, zij kijken even... maken een inschatting en besluiten niet te gaan.
Al deze kinderen moeten leren vallen, letterlijk. Vallen doet pijn, het zorgt voor kapotte knieën, schaafwonden en tranen. Soms valt het vallen mee. Kind valt, trekt een gezicht om vervolgens op te staan en veerkrachtig te roepen "valt wel mee hoor".
Leren vallen, valt wel mee. 

Veel volwassenen zijn bang dat kinderen vallen. Letterlijk en figuurlijk.
De drie meest gebruikte uitspraken van een ouder zijn: "pas op", "kijk uit" en "doe voorzichtig".
Goed bedoelde uitspraken die weliswaar negatief geformuleerd, een goede intentie behelzen. Voorkomen dat een kind valt. Bijzonder eigenlijk dat we dit doen door taal te gebruiken die anders suggereert.
"Pas op... kijk uit... en doe voorzichtig." 
Zo geven we dagelijks onze eigen angst mee aan onze kinderen. 

De kinderen bovenin het klimrek zullen zich hier niet veel van aantrekken. Zij zijn immers al boven, het is al gelukt. Doeners, achteraf bedenkend dat het best hoog is. Zij zijn ook de kinderen die makkelijk vallen. Met makkelijk bedoel ik dat het kinderen zijn die dat gewoon doen, vallen. Kapotte knie, schaafwond, tranen en snot om vervolgens opnieuw het klimrek in te klimmen. Zij kunnen vallen en opstaan.
Andere kinderen bedenken van te voren dat ze kunnen vallen. Dit bepaalt mede of ze gaan klimmen of niet. Dat laatste heeft met zelfvertrouwen en behendigheid te maken. 
Vallen is in de meeste gevallen makkelijk en iets dat je goed alleen kunt doen. Opstaan daarentegen, daar kun je als kind (en later als volwassene) best wat hulp bij gebruiken. Het is aan ons, volwassenen, om kinderen te stimuleren om hun grenzen te verleggen en te gaan klimmen.
Vallen doet pijn. Opstaan soms ook. Dan liever samen, leren vallen en opstaan. 

donderdag 28 januari 2016

Gewoon nee... altijd en overal.

In de praktijk komt hij bij mij omdat hij angsten heeft. School maakt zich zorgen. Hij kiest altijd voor veilig, vertrouwd, speelgoed dat hij al kent. Werkjes maakt hij niet, dat weigert hij. Best knap voor iemand met angsten. Blijkbaar is het werkje wèl maken nog enger dan de juf die dwingend naar je kijkt.
Bij mij speelt hij niet. Hij kijkt. Hij pakt speelgoed, houdt het vast... voelt en legt het terug. Precies zoals het lag. 
Zijn ouders vertellen over hem. Over hoe hij 'nee' zegt op alles. 'Nee' tegen chocoladecake versieren, 'nee' tegen een ijsje halen. Nee, gewoon nee... altijd en overal.
Na twee sessies begint hij te vertellen aan mij. Over jongens in de klas die ruzie maken, schreeuwen en plagen. Niet tegen hem hoor, zegt hij, hij is namelijk onzichtbaar. Dat heeft hij geleerd. Ik zie het ook als hij in de praktijk rondloopt. Geluidloos, bijna op zijn tenen... 
Als hij praat, is het een waterval aan woorden. Gespannen en met teveel kracht komt het eruit. Zijn stem klinkt broos. Zijn ogen branden in die van mij. Hij wil zo graag begrepen worden. Zijn ogen roepen...
Ik zie hem, hij mag er zijn. Op zijn manier, in zijn tempo.

Het kasteel dat hij bouwt laat veel zien. Ramen open, deuren open. Iedereen mag naar binnen. Ik plaats er wachters voor, echte ridders. Hij schiet ze neer en gooit er bommen op. Weg bewaking. 
Er is een koning in het kasteel. Hij slaapt, zegt hij. Hij let nooit op en is geen baas. Het is een suffe koning.
Ik ben nieuwsgierig. Ik weet nog niet waarom de koning suf is. Ik weet nog niet hoe de koning zo suf is geworden. 
In de tussentijd heb ik een hek om het kasteel gezet. Uit voorzorg. Een bordje eraan met 'niet betreden' en 'verboden'. Hij vond het overdreven, niet nodig ook... Het mag best stukgemaakt worden door andere kinderen, dat begrijpt hij wel, zegt hij. Ik niet, zeg ik, vandaar het hek.
Er komt een dag dat hij het ook begrijpt maar nu nog even niet.

donderdag 7 januari 2016

De stomste en de minst aardige...

Daar kwam ze binnen. Vijftien jaar, een groot meisje, een jonge vrouw.
Zwarte sweater met een skinny jeans. Capuchon op en haar lange blonde haren voor haar gezicht. Handen in haar mouwen verstopt en haar mobieltje prominent op de leuning van de stoel.
Kauwgom kauwend keek ze me aan. Ze vond me stom, zei ze. En ik zei dat dat oké was.
Ze ging zeker niet in therapie, dat was ook stom. Ze had wel een probleem... en nog een afspraak bij een collega, want ze bepaalde toch zeker zelf bij wie ze dat probleem op ging lossen. Ik gaf haar groot gelijk en wenste haar succes. "Laat het me maar weten als je wilt komen." Ik kreeg een vernietigende blik en ik keek naar haar met liefde.
Een week later kwam ze weer. Ze vertelde me allereerst dat ze me nog steeds stom vond en helemaal niet aardig. En ik zei dat ik dat wel begreep. Mijn collega was veel aardiger, vertelde ze, maar die was te lief... dat ging haar niet helpen. Ze had iemand nodig die haar probleem aankon en ze dacht dat ik dat was. De stomste en de minst aardige. Het was oké...

Dit grote meisje, deze jonge vrouw, verstopte zich in haar sweater. Ze beschermde zichzelf met zwarte kleren en zwarte make-up, met een boze blik en een enorme aandacht voor haar mobieltje.
En zo zaten we, soms kletsten we wat en soms waren we stil. Tussen de sessies door appte ze me soms met muziek die haar raakte en ik stuurde haar dan iets terug, een quote of gedicht.
Het meisje bewoog steeds meer naar voren en begon te vertellen over alles dat haar bezighield. Het groot worden, haar ouders, haar veranderende lijf, jongens... pff...
Langzaamaan kwam er kleur in haar leven. Het begon met haar lippen, er zat lipgloss op. Haar haar zat opeens anders en haar capuchon bleef af. Ze maakte oogcontact en hield haar mobiel in haar zak. Keek nog wel even als hij trilde maar er hoefde niet meer direct gereageerd te worden.
Na acht sessies was ze klaar. Ze vertelde het me opgewekt toen ze binnenkwam.
En ik... ik kan haar alleen maar dankbaar zijn voor het vertrouwen dat ze in zichzelf had om het aan te gaan en voor de nuances die ze aanbracht in de sessies... en in haar leven.

Monique Mooren
www.innerchild.nl