maandag 26 november 2012

Leren leren, hoe ingewikkeld kan het zijn?

Mensen worden geboren met een natuurlijke nieuwsgierigheid. 
Deze nieuwsgierigheid wordt ingezet om te begrijpen en te willen ontwikkelen: woorden, beelden, emoties, interactie, kennis, vaardigheden. 
Zo zal een baby een nieuw speeltje in de box bekijken, betasten, en na enige tijd... of juist meteen, in de mond stoppen.
Om te kunnen leren moet er allereerst aan basisbehoeften als veiligheid en vertrouwen worden voldaan om de randvoorwaarden om te kunnen leren te garanderen. 
Diezelfde baby heeft het dus nodig om gehecht te zijn, om liefde, vertrouwen en veiligheid te ervaren.
Daarnaast is er een natuurlijke ontwikkelingslijn. Deze kun je langs de ontwikkeling van bijv. een schoolkind, levensfase of life-event leggen, en dan kun je een inschatting maken over het verloop van het leren.
Dat is ook de reden dat de baby uit het voorbeeld, het speeltje in de mond stopt, dat past bij de ontwikkelingsfase.
Om een inschatting te kunnen maken over hetgeen geleerd kan gaan worden, moet je weten wat de beginsituatie is, het startpunt. Van daaruit kun je een leerstrategie bepalen, zowel voor de geoefende autodidact als de leerkracht voor de leerling.
Belangrijk daarbij is om te weten wat de leerstijl is van de lerende, hoe leert de ander optimaal?

Want:
- Sluit deze lesstof aan bij die natuurlijke behoefte om te leren?
(Is dit wat ik wil leren, op dit moment, op deze manier.)
- Voelt iemand zich senang genoeg om zich lerend op te stellen? 
- Straalt de ander vertrouwen uit? 
- Heeft de lerende, vertrouwen in het eigen leerproces?
(Ik kan dit leren, met jou, op dit moment.)
- Zijn er voldoende prikkelende leermiddelen? 
- Is de leeromgeving uitnodigend?
(Hier gaat het gebeuren, hier kan ik iets leren.)

Bovenstaande vragen zijn een noodzakelijk instrument voor leerkracht en leerling om te leren van, met en aan elkaar. Leren leren.

Er is inzicht nodig in je eigen leerproces, de stappen die je neemt tijdens het leren. Of dat nu in een bewust gecreƫerde context is of dat het hier over terloops leren gaat, inzicht in je eigen leerproces is belangrijk om je te ontwikkelen.
Nieuwsgierigheid blijkt uit het formuleren van vragen die iemand aanzetten tot het nadenken over het leren zelf. Een terugkerend moment van bezinning en reflectie is nodig om te komen tot ontwikkeling. 
Bezinning en reflectie van beide kanten, de leerkracht en de leerling.
Zoals een schoolkind, groep 4, eens tegen zijn juf zei; "ik wil nog wel even doorgaan met rekenen, als u dat helpt om het te begrijpen".
De leerkracht en de leerling. Verrassend is om te bemerken wie wie is. 
De grootmeester komt vaak in kleine gedaanten.

vrijdag 23 november 2012

Kleuters en Cito-toetsen, een contra-indicatie!

Kleuters en Cito-toetsen gaan niet samen. De iets oudere kleuter, wel te verstaan de 5 of 6 jarige, is daar namelijk helemaal niet aan toe. Deze kleuter heeft een eigen leerstijl, een voorkeur om zichzelf iets eigen te maken en dat is heel gewoon. Want hoe heeft dit jonge kind leren praten, lopen, fietsen, tekenen etc.?
De Cito-toetsen daarentegen, zijn gemaakt voor de analytische denkers, de "hoofd" mensen, de denkers vanuit het platte vlak (abstraheren). En dat werkt niet bij kleuters. Overigens werkt dat bij vele kinderen en volwassenen niet, gewoon omdat het niet overeenkomt met hun eigen leerstijl.

Het gaat bij jonge kinderen om het spel, over identificeren, over de context. Over magisch denken. Al het spelen is leren, leren over de klas, de kinderen, de leerkracht, het spel, het materiaal, de school, de wereld om het kind heen, alles is leren. Leren wie het kind zelf is, ik en de ander. Identificeren en differentiĆ«ren. 
Het spelen is; het voorbereiden op en het naspelen van het leven zelf!

Om een Cito-toets te kunnen maken, is er dus voor een groot aantal kleuters aanpassingsvermogen nodig. Zij hebben zich aan te passen aan de leerstijl van Cito, dit terwijl Cito een middel is en nooit een doel op zich! Het vraagt anders handelen dan vanuit hun natuurlijke voorkeur van leren, de eigen leerstijl. Dus i.p.v. de blokken stapelen en kijken welke het dikste is, moet deze kleuter het aankruisen in een boekje. Evenals het langste potlood, het kleinste, de meeste of de minste.
Allemaal vragen die we, de volwassenen, beantwoord kunnen krijgen door mee te gaan in die bouwhoek en daar nieuwsgierig te zijn. Huishoek, zandtafel, verteltafel... het kan ons zoveel waardevolle informatie geven over wat kinderen al weten en over hoe zij het leven tegemoet gaan, vanuit welke leervoorkeur zij het leven leren. Alles wat de volwassene moet doen, is nieuwsgierig zijn en nog niet weten, niet interpreteren, alleen waarnemen. 
En dat is lastig. Want veel volwassenen kijken vanuit hun eigen beperkte gezichtsveld, de groepsnormen, pedagogische overtuigingen, verwachtingen vanuit de directie of politiek. 
Niets van dat helpt het kind dat het leven leert. 

De kleuter die het leven leert, hoeft zich nog niet aan te passen aan de verwachtingen van de volwassenen. 
Hij kan zich vaak ook nog niet aanpassen en dat is maar goed ook!

Het enige dat deze kleuter nodig heeft, is dat je hem helpt het leven te leren, te vertrouwen en te helpen begrijpen.
Wat zou het geweldig zijn voor diezelfde kleuter, als we zouden waarnemen wat zijn leerstijl is en hem daar op uitnodigen het leven te leren!